Verplichte scholing en de gevolgen voor de studiekosten

×
Ga terug naar het overzicht

Laatst schreef een HR-manager dat ‘het MT mag beslissen welke scholing een werknemer wel of niet mag volgen’. Die opvatting heerst breder, maar is niet juist. Er zijn namelijk gevallen waarin de wet werkgevers verplicht een werknemer scholing aan te bieden. Dit heet de scholingsplicht. En is terug te vinden in artikel 7:611a BW . Ook is bepaald dat bij dit soort verplichte scholing de werkgever verplicht is de studiekosten te betalen. Er mag dan geen terugbetalingsregeling worden overeengekomen. Gebeurt dit toch, dan is deze afspraak nietig. De werkgever kan zich hier dan niet met succes op beroepen

Het is dus voor zowel de werkgever als voor de werknemer van belang om helder te hebben wanneer het gaat om dit soort verplichte scholing. In deze blog lichten we dat toe.

De scholingsplicht uit artikel 7:611a BW

Artikel 7:611a BW verplicht werkgevers om hun werknemers in staat te stellen om scholing te volgen die noodzakelijk is voor de uitoefening van hun functie. Dit betekent dat een werkgever ervoor moet zorgen dat een werknemer de benodigde kennis en vaardigheden verwerft of behoudt om zijn of haar functie adequaat te kunnen vervullen.

Dit is vrij breed geformuleerd, maar het is inmiddels best helder wat voor scholing daar in de praktijk onder valt. Het gaat om de volgende scholing:

Verandering van functie-inhoud

Wanneer de functie-inhoud wijzigt, bijvoorbeeld door technologische vooruitgang of veranderende markteisen, moet de werkgever de werknemer scholing aanbieden om deze veranderingen bij te kunnen houden. Dit is nodig om ervoor te zorgen dat de werknemer zijn of haar functie op het vereiste niveau kan blijven uitvoeren.

    Herplaatsing bij dreigend ontslag

    Bij reorganisaties of veranderingen binnen het bedrijf die kunnen leiden tot ontslag, is de werkgever verplicht om te onderzoeken of de werknemer binnen de organisatie kan worden herplaatst. Als scholing nodig is om de werknemer geschikt te maken voor herplaatsing, moet de werkgever die scholing aanbieden. Dit kan gaan bijvoorbeeld gaan om omscholing naar een andere functie binnen het bedrijf, of om extra training als de functie door wijzigingen in het bedrijf verzwaart.

    Cao-afspraken

    In sommige cao’s (collectieve arbeidsovereenkomsten) zijn specifieke bepalingen opgenomen met betrekking tot scholing. Dit kan betekenen dat de werkgever op basis van deze cao-afspraken verplicht is om werknemers scholing aan te bieden. Zoals in de cao Kinderopvang, waarin een verplichting is opgenomen om vanaf 1 januari 2025 aan een taaleis te voldoen. Een werkgever moet de scholing die een werknemer hiervoor moet volgen aan de werknemer aanbieden.

    In deze gevallen kan de werkgever dus niet zelf kiezen of een werknemer de scholing mag volgen. Het is een werkgever verplicht deze scholing aan te bieden.

    Studiekosten bij verplichte scholing

    In veel gevallen wordt in een arbeidsrelatie besloten dat een werkgever de studiekosten draagt, maar dat de werknemer deze moet terugbetalen als hij tijdens of snel na het volgen van de opleiding uit dienst gaat. Dit wordt vastgelegd in een studiekostenovereenkomst (zie deze blog).

    Bij verplichte scholing, zoals vastgelegd in artikel 7:611a BW, mag dat niet. Daar is de werkgever verantwoordelijk voor het dragen van de studiekosten. Dit houdt in dat alle kosten die gepaard gaan met de opleiding—zoals opleidingskosten, studiematerialen, en eventueel reis- en verblijfskosten —door de werkgever moeten worden gedragen. Bovendien valt de tijd die een werknemer tijdens werktijd besteedt aan de scholing onder werktijd, waarvoor de werknemer zijn normale loon ontvangt. Als de opleiding (deels) buiten werktijd plaatsvindt, dat moet de werkgever deze tijd vergoeden in geld of in uren.

    Uitzondering

    Voor sommige verplichte scholing geldt dat de studiekosten niet door de werkgever moeten worden gedragen.  Dit geldt voor scholing die nodig is voor de zogenoemde startkwalificaties, en voor beroepsopleidingen die werknemers verplicht moeten volgen voor het verkrijgen, behouden of vernieuwen van een beroepskwalificatie. Werkgevers hoeven beroepsopleidingen en beroepskwalificaties niet kosteloos aan te bieden.

    In juli 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam zich hier nog over uitgelaten (ECLI:NL:RBROT:2024:6670). De arbeidsovereenkomst van een pedagogisch medewerker in de kinderopvang werd na het volgen van een opleiding niet verlengd. De werkgever vorderde op grond van de studiekostenovereenkomst de studiekosten terug. De medewerker was echter van mening dat de opleiding die zij heeft gevolgd – de Gespecialiseerd Pedagogisch Medewerker (GPM4) – moest worden betaald door haar werkgever. Zij vond dat deze opleiding onder de scholingsplicht voor werkgevers viel.

    De Rechtbank Rotterdam oordeelde echter anders! De door de pedagogisch medewerker gevolgde opleiding kwalificeert volgens de rechtbank als een beroepsopleiding tot het verkrijgen van een beroepskwalificatie. Vast stond namelijk dat de GPM4-opleiding nodig is om als pedagogisch medewerker met alle bijbehorende volledige bevoegdheden in de kinderopvang aan het werk te kunnen gaan. Er was dus sprake van een uitzondering op de scholingsplicht, en daarmee op de verplichting de scholing kosteloos aan te bieden. De medewerker moest de studiekosten terugbetalen.

    Conclusie

    Deze blog onderstreept het belang voor zowel werkgevers als werknemers om een goed begrip te hebben van de scholingsplicht zoals vastgelegd in artikel 7:611a BW. Werkgevers zijn verplicht om scholing aan te bieden die noodzakelijk is voor de uitvoering van de functie van hun werknemers, en moeten in dergelijke gevallen ook de bijbehorende studiekosten dragen. Dit omvat scholing bij functiewijzigingen, herplaatsing bij dreigend ontslag, en opleidingen die voortvloeien uit cao-afspraken. Het is belangrijk op te merken dat voor beroepsopleidingen die nodig zijn voor het verkrijgen of behouden van beroepskwalificaties, deze kostenplicht niet geldt. De recente uitspraak van de Rechtbank Rotterdam bevestigt dat werkgevers in dergelijke gevallen geen verplichting hebben om de kosten van deze opleidingen te dragen.

    De scholingsplicht kan vergaand zijn, maar erbinnen bestaan dus ook nuances. Die voor zowel werkgevers als werknemers vergaande gevolgen kunnen hebben. Het is dus voor iedereen van belang de scholingsplicht goed te begrijpen.

    Meer weten?

    Twijfel je over of een studie, training of cursus onder de scholingsplicht valt? Wil je weten of je een studiekostenovereenkomst kan overeenkomen? Neem contact op met Meester in Verbinding. Wij denken graag met je mee.

    Neem contact op

    Ga terug naar het overzicht